-
1 neerschieten
II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [fusilleren] shoot (down)2 [neerhalen] bring down, down3 [naar beneden zenden] shoot down♦voorbeelden: -
2 overhoopschieten
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > overhoopschieten
-
3 afweerraket
n. anti-aircraft missile, missile which is designed to shoot down aircraft -
4 omschieten
1 [om iets heen komen] tear round♦voorbeelden: -
5 schieten
2 [plotseling opkomen] 〈 zie voorbeelden〉3 [uitbotten] shoot (up), sprout♦voorbeelden:goed/slecht schieten • be a good/bad shotop iemand schieten • shoot/take a shot at someoneop de menigte schieten • fire into the crowdhet is hem in zijn rug geschoten • he's cricked his backer schiet mij net iets te binnen • I've just thought of somethingweer te binnen schieten • come back (to mind)heen en weer schieten • flick(er), flashbij het ongeluk was hij door de voorruit geschoten • during the crash he had been thrown out of the car through the windscreenin zijn kleren schieten • throw one's clothes onsnel weer in bed schieten • dart back into bediets niet laten schieten • hang on to somethingeen kans laten schieten • pass over an opportunityII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [treffen] shoot3 [in een toestand brengen] shoot4 [met betrekking tot gewassen] shoot♦voorbeelden:zich voor de kop/zich een kogel door het hoofd schieten • blow out one's brains1 [balsport] shoot♦voorbeelden:in het doel schieten • net (the ball) -
6 inschieten
1 [iets van betekenis kwijtraken] lose2 [verbrijzelen] smash3 [wapens e.d. testen, het afschieten voorbereiden] find the range of♦voorbeelden:zijn leven erbij inschieten • lose one's life (doing something)2 een ruit inschieten • smash/shatter a window1 [mislopen] fall through2 [vallen in] land in ⇒ go/fall in(to)3 [ergens snel binnengaan] shoot in(to)♦voorbeelden:1 mijn lunch zal er wel bij inschieten • that's my lunch down the drain/gone by the wayside1 [inspelen] warm up2 [in het doel schieten] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 score; 〈 overgankelijk werkwoord〉 shoot into the net♦voorbeelden:1 zich inschieten • warm up, knock the ball about -
7 jacht
I 〈 het〉1 [zeilboot; motorjacht] yachtII 〈de〉3 [jachttijd] (open) season♦voorbeelden:lange jacht • coursingjacht maken op • hunt 〈 wild〉; shoot 〈 klein wild〉; hunt (for) 〈 persoon〉; pursue 〈 eer, rijkdom〉; 〈 van roofdier〉 hunt, prey onop jacht gaan • go (out) hunting; go (out) shooting 〈 klein wild〉; 〈 van roofdier〉 go hunting, prowl4 jacht maken op een man/een vrouw • be after a man/a womanjacht maken op oorlogsmisdadigers • hunt down war criminalsde jacht met de camera • the great picture huntop jacht zijn naar iets • be on the hunt for something -
8 jagen
3 [nalopen] chase♦voorbeelden:prijzen omhoog/omlaag jagen • drive prices up/downuiteen jagen • scatterzich een kogel door het hoofd jagen • put a bullet through one's headdie wet werd door de Tweede Kamer gejaagd • the law was rushed through parliamentiemand op kosten jagen • put someone to (great) expensevan school jagen • expel from schoolvoor zich uit jagen • drive before one2 [rusteloos streven] pursue3 [snel gaan] race♦voorbeelden:1 op patrijs jagen • hunt partridge, go (out) partridge-shootingop effect jagen • be after effectsde wolken joegen voorbij • the clouds scudded past -
9 opnemen
2 [op zich nemen] take on3 [weer opvatten] resume4 [laten afschrijven] withdraw5 [beoordelen] take6 [opvatten] take8 [nauwkeurig opmeten] measure (up)10 [weghalen] take/pull/tear up17 [opvegen] mop/wipe up♦voorbeelden:het vloerkleed opnemen • take up the carpet4 ƒ200,- opnemen • withdraw Dfl200,-een lening opnemen • take out a loaneen snipperdag opnemen • take the/a day offiets goed opnemen • take something wellhoe zou hij het opnemen? • how would he take it?iets hoog opnemen • not take kindly to somethingiets verkeerd opnemen • take something the wrong way7 iets goed opnemen • take a good look at/stock of somethingiemand nauwkeurig opnemen • observe/look at someone closelyiemand onderzoekend opnemen • scrutinize someonescherp/wantrouwend opnemen • eye sharply/keenly/suspiciouslyzij nam hem op van top tot teen • she looked him up and downop de band opnemen • tape, recordop de video opnemen • (video-)recordde tijd opnemen (van) • time a personin de stukken/notulen opnemen • enter in the documents/minutesnieuwe woorden opnemen in een woordenboek • enter new words in a dictionarylaten opnemen in een ziekenhuis • hospitalizeiets niet opnemen • leave out, omiteen clausule in een contract opnemen • insert a clause in a contractin het ziekenhuis opgenomen worden • be admitted to hospitalopnemen in een catalogus • put in a cataloguenamen in een lijst opnemen • include names on a list, list namesopnemen onder de rubriek …/in een rubriek • include under the heading …/in a columniemand als lid in een club opnemen • admit someone as a member of a club15 hij neemt alles heel snel/gemakkelijk op • he's very receptive/quick on the uptakeiets goed in zich opnemen • take something in18 deze spons neemt veel water op • this sponge takes up a lot of water/is very absorbenthet tegen iemand opnemen • take someone onhij kan het tegen iedereen opnemen • he can hold his own against anyonehet tegen anderen moeten opnemen • have to compete against othershet voor iemand/iets opnemen • make a stand for someone/something, speak/stick up for someone/something -
10 uitlopen
6 [sport] [een voorsprong nemen] draw ahead (of)7 [meer tijd in beslag nemen] overrun its/one's time9 [met betrekking tot schoeisel] be worn/broken in13 [sport] [door te lopen zich ontspannen] run easy (to recover)♦voorbeelden:dat loopt hier maar in en uit • you would think they lived here2 een auto laten uitlopen • let a car slow down, bring a car to a haltdit straatje loopt op de markt uit • this alley leads (on) to the market placedat loopt op niets/een mislukking uit • that will come to nothing/end in failuredie ruzie liep uit op een gevecht • the quarrel ended in a fight8 wijd uitlopende broekspijpen • flares, bell-bottoms12 uitgelopen oogschaduw • smeared/smudged eye shadowde verf is uitgelopen • the paint has run (out)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde lopen] finish2 [groter maken] walk/wear/break in♦voorbeelden:2 schoenen uitlopen • walk/break in shoes -
11 neerschieten
n. swoop--------v. shoot, pop down, down, swoop, plug -
12 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
13 afschieten
v. put down, shoot; launch, discharge -
14 draaien
4 [in een toestand brengen] turn5 [telefoonnummer kiezen] dial7 [afspelen] play♦voorbeelden:een sjekkie draaien • roll a cigarettehet gas hoger/lager draaien • turn the gas up/downeen deur op slot draaien • lock a dooreen plaat draaien • play a record1 [zich rond een middelpunt bewegen] turn (around) ⇒ revolve, rotate, 〈 planeten〉 orbit, 〈 om as〉 pivot, 〈 snel, tollend〉 spin, 〈 snel, tollend〉 gyrate, 〈 snel, tollend〉 whirl3 [draaiend komen of gaan] turn (one's way) into/out of4 [niet voor de waarheid uitkomen] be evasive5 [vertoond worden] be on/shown♦voorbeelden:een draaiende bal • a spinning ballin het rond draaien • turn/spin roundde aarde draait om de zon • the earth revolves/orbits around the sunzit niet zo te draaien! • stop fidgeting!met de ogen draaien • roll one's eyesde weg draaide scherp naar links • the road made a sharp turn to the leftde auto draait de hoek om • the car is turning the corner6 met winst/verlies draaien • work at a profit/lossde zaak draaiende houden • keep things goingeen programma laten draaien op de computer • run a program on the computerhet team draaide uitstekend • the team was functioning extremely well -
15 iemand overhoop schieten
iemand overhoop schietenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand overhoop schieten
-
16 neerknielen
♦voorbeelden:1 de soldaten knielden neer om te schieten • the soldiers knelt/kneeled to shootin gebed neerknielen • kneel in prayer -
17 vuil
vuil1〈 het〉♦voorbeelden:grof vuil • (collection of) bulky refuseergens voor oud vuil liggen • 〈 figuurlijk〉 lie in the gutter, be down and outvuil storten • tip/dump/shoot rubbishverboden vuil te storten • dumping prohibited, no tipping/dumping————————vuil2♦voorbeelden:1 de vuile kopjes • the dirty/used cupsvuile taal • dirty/foul/filthy language2 iemand een vuile streek leveren • pull a fast one/play a dirty/nasty trick on someonevuile viezerik/leugenaar • dirty/filthy swine/liareen vuile zaak/vuil zaakje • a dirty business3 iemand vuil aankijken • give someone a dirty/foul/filthy/nasty look5 het varken woog vuil 150 pond • the pig weighed 150 pounds with wastage/had a gross weight of 150 pounds〈 informeel〉 (van loon, salaris enz.) vuil in handen krijgen • be paid cash in hand (and no questions asked)6 een vuile maag hebben • feel queasy/sick
См. также в других словарях:
shoot down — ► shoot down bring down (an aircraft or person) by sh ooting. Main Entry: ↑shoot … English terms dictionary
shoot down — verb 1. move quickly and violently (Freq. 1) The car tore down the street He came charging into my office • Syn: ↑tear, ↑shoot, ↑charge, ↑buck • See Also: ↑ … Useful english dictionary
shoot down — phrasal verb [transitive] Word forms shoot down : present tense I/you/we/they shoot down he/she/it shoots down present participle shooting down past tense shot down past participle shot down 1) a) to kill someone with a gun He had been walking… … English dictionary
shoot down — 1) PHRASAL VERB If someone shoots down an aeroplane, a helicopter, or a missile, they make it fall to the ground by hitting it with a bullet or missile. [V P n (not pron)] They claimed to have shot down one incoming missile... [V P n (not pron)]… … English dictionary
shoot down — transitive verb Date: 1657 1. to cause to fall by shooting < shot down the helicopter >; especially to kill in this way < was shot down in cold blood > 2. to put an end to ; defeat, reject < shoot down legislation > 3 … New Collegiate Dictionary
Shoot Down — Infobox Film name = Shoot Down caption = director = Cristina Khuly writer = Cristina Khuly starring = producer = Gloria Bremer, Larry Confino, Douglas Eger editing = Malcolm Jamieson distributor = Rogues Harbor Studios budget = US$500,000 (est.)… … Wikipedia
shoot down — UK US shoot down Phrasal Verb with shoot({{}}/ʃuːt/ verb (shot, shot) ► to become smaller in number or amount very quickly and suddenly: »Profits shot down by 30% in the month following the crisis … Financial and business terms
shoot down — phr verb Shoot down is used with these nouns as the object: ↑aircraft, ↑helicopter, ↑missile, ↑plane … Collocations dictionary
shoot down (something) — 1. to destroy an aircraft or weapon in the sky by shooting it. In the movie, he pulls out a portable rocket launcher and shoots down the helicopter. If we detect an incoming missile, we must be able to shoot it down. 2. to refuse to accept… … New idioms dictionary
shoot down in flames — (informal) 1. To reprimand severely 2. To destroy, humiliate, esp by the strength of one s argument • • • Main Entry: ↑shoot … Useful english dictionary
shoot down in flames — If someone demolishes your argument, it (and you) have been shot down in flames … The small dictionary of idiomes